Ganzendons bevindt zich op de borst en buik van de gans. De dons zelf ligt verborgen onder een dikke laag veren die als een waterdicht pantser dienen. Deze laag beschermt enerzijds de dons van het water maar geeft het dons ook de kans om lucht vast te houden. Duizenden kleine vezeltjes houden de lucht gevangen.
De vastgehouden lucht dient als een natuurlijke isolatielaag die de lichaamstemperatuur van de gans opneemt en beschermt tegen de barre winterse omstandigheden. Het is zodoende niet meteen de donsvlok op zich die ons warm houdt maar de vastgehouden lucht. ’s Avonds wanneer je onder jouw donsdeken kruipt is het principe hetzelfde. Jij bent de warmte bron die je ’s nachts lekker warm houdt.
Dit betekent ook dat een zwaarder donsdeken niet steeds resulteert in een warmer donsdeken. Hoe groter de donsvlokken, hoe minder je nodig hebt om een donsdeken te vullen. Grotere donsvlokken kunnen ook meer lucht vasthouden. Een lichter donsdeken kan zodoende warmer aanvoelen dan een zwaardere versie.
Het is dan ook belangrijk om te weten of je het snel te koud of net snel te warm hebt. Want natuurlijk houdt niemand van koude of overmatig zweten. Afhankelijk van jouw voorkeur kan je dan opteren voor een donsdeken met een dikkere isolatielaag of juist dunner indien je het snel te warm hebt.